Capo 5th fret

Standard (EADGBE)

Fonske had een vader die zo sterk was als een reus

 en zo groot dat hij de boomtoppen kon raken

Hij had twee rechter handen, het was de beste stielenman

Alles wat hij droomde kon hij maken

En hij maakte een speeltuin van kilometers lang

 waar Fonske naar believen mocht in spelen

Met echte cowboybergen en een piratenzee

 en een woestijn met schatten en kamelen

En videospelletjes en een computerzaal

 en een flipperkast met balletjes van goud

Hij kreeg ook een atoombom en een fiets en een raket

 en een kostuum van een echte astronaut

Op't einde van de week, was vader oh zo moe

 hij zei: "ik ga wat rusten voor een poosje"

Je mag met alles spelen, alles is van jou

 maar raak niet aan het lichtgevende doosje

Toen vader terugkwam, opgewekt en fris

 Zat Fonske in zijn Cadillac te treuren

"Vader ik verveel me, ik voel me zo alleen

Kan je nog eens iets laten gebeuren?"

En Fonske viel in slaap en toen hij wakker werd

Zat er daar een meisje in zijn raampje

Ze was mooier dan zijn flipperkast en zachter dan het gras

Ze kon lachen en Fronske was haar naampje

Fonske en Fronske keken naar het speelgoedland

vanuit het kasteel van Doornroosje

"We mogen alles hebben, alles is van ons

behalve dat lichtgevende doosje"

De stofzuiger die hoorde dit en hij kroop naderbij

 "Je mag niet in het doosje maar je weet toch niet waarom.

Open jullie oortjes en luister eens naar mij.

 Jullie pa wordt alsmaar slimmer en jullie blijven dom"

 "In het doosje ligt de sleutel van de poort der geheimen

 en de ringen die de koningen dragen

een wekkertje dat tikt tot het einde der tijden

 en een zwaard om de dood mee te verjagen."

Fronske werd nieuwsgierig, ze bloosde en begon

jeuk in haar vingertjes te krijgen

Fonske zei: "Kijk maar eens, ik zeg het niet aan va

 ik geef m'n erewoord dat ik zal zwijgen"

Maar vader die op voorhand wist wat de kindjes gingen doen,

vermomde zich in een tomatenzaadje

Hij kon alles horen, hij kon alles zien

 want hij loerde door het sleutelgaatje

En Fronkse nam het deksel van het doosje af en zag

 dat het lichtje een appel zat te eten

Het lichtje zei: "Kindertjes al wie hier van bijt,

 die weet alles wat de anderen niet weten."

Ze beten met hun tandjes het appeltje in twee

 en begonnen op het klokhuisje te kauwen

Fonske riep verwonderd: "Ik voel me al zo slim.

 Ik zou mezelf een speeltuin kunnen bouwen."

Maar vader stormde binnen, er kwam donder uit zijn stem

 en bliksmems uit zijn ellebogen

De kindjes zakten angstig tot hun knietjes in de grond

 en voor't eerst kwam er regen uit hun ogen

Vader sloot de kleintjes in een diepe kelder op

 tussen de spoken en de spinnen

En nooit of te nimmer mochten ze eruit

 en vader kwam ook nooit of nimmer binnen

Dit alles stond in het sprookjesboek van de tovenaar

 maar de blaadjes die zijn eruit gevlogen

Hij maakte ook de sterren en de aarde en de maan

 maar ik weet niet of dat waar is of gelogen.