Standard (EADGBE)

Intro

(Tijdens het -akkoord daalt de baslijn: / / / /A)

 Als ik hier in de tent sta, en het bier ruikt overal

 En buiten ligt de kots, ’t is zo plezant, een boerenbal

Nee, dan spring ik niet door het raam, en ik laat meestal geen traan: ik sta droog

 Als ik de vuile krant lees, van een misselijke vent

 Die nuchter als een wezel is, maar dronken zo potent

Nee, dan spring ik niet in ’t kanaal, want het water is te vuil

 Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb

 Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door

 De dagen zijn zo lang, meneer, en zo uitzichtloos grijs

 Al goed dat er soms zon is, of een mooigebouwde meid

Maar: ’t allermeest voel ik me goed in de roodfluwelen gloed van de spots

 En laat ze trekken, duwen, al met al ben ik ’t gewoon

 We zijn zo fijngevoelig, oh, de mensen zijn zo schoon

God, moest ik dit niet hebben, dan hing ik me liever op

 Als ik dit niet had, als ik dit niet had, als ik dit niet had,

Solo

 Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb

 Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door

 Als ik dit maar heb, als ik dit maar heb

 Als ik dit maar heb, dan kom ik er steeds door