Standard (EADGBE)
De zon is bijna onder, de luie lucht heet
een man zit aan een tafel, hij wacht
de lichten van de taxi, z'n adem stokt, hij zweet
de vrouw is mooi en donker, en ze lacht
Ze houdt alleen van hem, en hij van haar
ze zien de hemel in elkaar
maar dan opeens, als uit de hel,
zeg ik vaarwel
Diep in de krochten van m'n arme ziel
leeft er een beest, en het bijt me
tot ik voor z'n altaar kniel
't Is vaak ontevreden, en als het dat is
dan moet ik gaan
liefste helaas : het beest in mij is baas.